Karel Biebeloo (de rode Ridder)De rode ridder (tekst afkomstig van deze site) Over de beginner, Vandersteen, word gesproken bij Suske en Wiske, daarom vermelden wij alleen de huidige tekenaar: Karel Bideloo Karel Biddeloo werd geboren op 17 augustus 1943 in Wuustwezel. Hij volgde een opleiding aan het Instituut voor Sierkunsten en Ambachten te Antwerpen. Zijn eerste stripverhalen maakte hij om het toenmalige meisje van zijn dromen te versieren. In die verhaaltjes trad hij op als cowboy, detective of... ridder. Het meisje bleek echter niet van stripverhalen te houden. Hij werkte na zijn militare dienst als reclametekenaar bij een grootwarenhuis. Via een vriend kwam hij in contact met Willy Vandersteen. Die had tekenaars nodig voor de stripserie Bessy. Karel kwam in 1966 in dienst bij Vandersteen. Daar tekende hij eerst aan Bessy als potloodtekenaar, maar verhuisde een half jaar later naar de studio te Kalmthout. Daar inkte hij de potloodtekeningen van Willy Vandersteen voor de series Biggles en Karl May. Toen die reeksen wegvielen, werkte hij mee aan Safari, eveneens een serie met een hoog realiteitsgehalte. Hij werd dus op de reeksen gezet waar realistische tekentalenten nodig waren. Realistisch tekenen was niet Vandersteens sterke kant, maar Biddeloo was er blijkbaar erg mee in zijn sas. Ondertussen kreeg hij ook meer en meer de serie De Rode Ridder toegeschoven. Het eerste verhaal waarvan hij de schetsen van Willy Vandersteen mocht uitwerken en in inkt zetten, was De Wilde Jacht. Biddeloo raakte erg vertrouwd met de ridderstrip en Vandersteen stond toe dat hij een paar scenario-ideeën aanbracht. Zo leverde hij bijvoorbeeld de symbolische barst in de Ronde Tafel. Vandersteen startte de serie in 1959, maar het succes en de kwaliteit van de reeks taanden in de tweede helft van de jaren '60. Vandersteen dacht er dan ook even aan om De Rode Ridder in het album De Laatste Droom te laten sterven, maar de lezers protesteerden. Uiteindelijk werd besloten om de reeks Biggles uit de dagedities te halen, en De Rode Ridder bleef verschijnen. Vanaf album 44, Drie huurlingen, leverde Karel zowel tekst als tekeningen voor De Rode Ridder. Vandersteen was aanvankelijk niet zo gelukkig met de nieuwe evolutie van De Rode Ridder maar het succes van de reeks bewees echter dat Biddeloo een origineel elan aan De Rode Ridder had geschonken. Zijn invloed op de reeks werd geleidelijk duidelijk: De Rode Ridder evolueerde van een klassieke ridderstrip naar "Sword and Sorcery", met fantasy- en science-fictionelementen. De introductie van Bahaal, verpersoonlijking van het kwaad, en Galaxa, de verpersoonlijking van het Goede, was een belangrijke stap. Bahaal bestond al in de laatste albums die Vandersteen maakte, maar in de albums van Biddeloo kreeg hij een hoofdrol. Bovendien krijgt Bahaal vanaf het verhaal De leeuw van Vlaanderen ook de hulp van Demoniah, een "duivelin in mensengedaante". Samen nemen die twee slechteriken het op tegen De Rode Ridder en zijn grote liefde, de fee van het licht Galaxa, die voor het eerst optreedt in het achtenvijftigste verhaal, De Toverspiegel. Biddeloo gaf de ridder vaak een thuishaven: het kasteel van Horst in Brabant. Biddeloo deed de inspiratie voor de verhalen die zich in Horst afspelen op bij de vereniging Pynnockridders van Horst. Zijn riddernaam is Karel de Montabour. Na meer dan 170 verhalen blijft Karel Biddeloo sprankelende inspiratie vinden voor een reeks waarvan Willy Vandersteen in 1966 al dacht dat ze uitgeput was. Het is dan ook zijn verdienste dat hij een klassieke ridderstrip heeft verruimd tot een moderne heldensaga, waarin de strijd tussen Goed en Kwaad het hoofdthema blijft.
|